cavalli

Urbino, veel te sterk voor de rest

Urbino de Ozieri zal desondanks het feit dat hij maar 4 Palio’s liep, herinnerd worden als een van dé beste paarden uit de geschiedenis. Op 16 augustus 1977 debuteert hij voor Chiocciola met Valente. Hij rijdt een eerder kleurloze koers en start dus zeer pover.

Ondanks zijn zwakke prestatie krijgt hij een nieuwe kans op 3 juli 1978. De koers, die een dag werd uitgesteld omwille van de regen wordt gewonnen door Selva en debutant Bastiano. Urbino slaat erin als eerste te vertrekken en geeft de koppositie niet meer af. Hij wint met geruime voorsprong op de rest.

In augustus gaar hij naar Pantera. Zij kiezen, na veel aarzelingen voor een andere onervaren, maar veelbelovende fantino : Cianchino die in juli ook debuteerde en tweede werd bij Montone. Urbino start weer snel, moet enkel Nicchio (met Bastiano) in zijn buurt dulden maar wint de koers. Desondanks de aanwezigheid van andere toppaarden als Panezio, Rimini en Quebel rijdt hij de (tot dan toe) snelste koers uit de geschiedenis.

Pas een jaar later wordt hij weer gekozen door de kapiteins. Hij gaat naar Aquila waar Aceto fantino van dienst is. Aquila vertrekt als tweede en kan Civetta voorbij gaan in de tweede San Martino. Urbino verovert door deze overwinning zijn plaats in de geschiedenis van de Palio.

Tot 1985 wordt Urbino nog 7x aangeboden op de tratta. Geen enkele keer wordt hij nog gekozen. Hij wordt als té sterk gezien.

Urbino sterft in 2003, op de gevorderde leeftijd van 30 jaar. Hij werd begraven aan de stallen van Mario Savelli.