fantini

Picino, onbetwistbare heerser  van de eerste helft van de twintigste eeuw

Als zoon van Filippo Meloni die onder de naam Barbone 4 palio’s liep tussen 1872 en 1881, debuteerde Angelo (Picino genoemd) op 4 juli 1897 op 17-jarige leeftijd voor Nicchio. Hij rijdt een ietwat kleurloze race. Later dat jaar, op 8 september overlijdt zijn vader op 52-jarige leefdtijd.

Voor Picino is dit een klap, maar uit eerbetoon voor zijn vader rijdt hij in juli 1889 terug de Palio. Hij rijdt voor favoriet Torre. Picino vertrekt als eerste maar komt ten val in de eerste Casato. De weersomstandigheden waren niet top. De piste was nog een beetje nat, en men wilde er alles aan doen om de koers niet uit te stellen. Torre schuift dus uit, Oca pakt de kop over en wint. Iets wat hem niet in dank afgenomen werd. Samen met Massimo Tamberi (detoo Massimino) wordt hij in veiligheid gebracht in het politiekantoor.

Picino beslist om niet meer deel te nemen aan de Palio van augustus. Hij keert pas terug in 1902. Na twee slechte koersen in juli en augustus  (voor Leocorno en Lupa) trekt hij voor de straordinario van 28 september, de kleuren van Valdimontone aan. Hij rijdt op de snelle Sauro di Remigio Bellini. (in die tijd kregen paarden geen naam maar werd er gesproken over het ras met daarachter de naam van de eigenaar, bv. De kastanjebruine van Remigio Bellini). Picino maakt zijn favorietenrol waar en wint zijn eerste palio.

Siena maakt kennis met de grote kwaliteiten van de jonge fantino. Vooral zijn goed gebruik van de zweep spreekt tot de verbeelding, desondanks het feit dat hij een handicap had aan zijn rechterarm opgelopen bij een val op jonge leeftijd.

In 1903 rijdt hij twee keer voor Montone. Voor de straordinario van 17 april 1904 komt hij uit voor Leocorno. Primetta is een goed paard maar de favoriet is Istrice. Baio di Lorenzo Franci reed al 12 koersen, zonder overwinning weliswaar. Maar de uitslag van de race wordt ook deze keer bepaald door leugen en bedrog. Grote aanwezige bij deze palio was Koning Vittorio Emanuele III. Oca, altijd al de grootste en rijkste wijk van Siena, wilde kost wat kost een goed figuur slaan nu de koning aanwezig was. Ze boden aan alle fantini een groot geldbedrag aan om hun fantino Angelo Montechiari detto Spanziano te helpen zodat ze zeker zouden zijn van de overwinning. De grote som geld overtuigde ook Popo, de fantino van Istrice. Geld kreeg in die tijd veel de bovenhand op glorie.

Alles was geregeld, er kon niets meer misgaan. De mangino (rechterhand van de kapitein) van Chiocciola was het niet eens met de afspraken van Oca. Hij verspreidde de leugen dat de koning 2000 lire uitloofde aan de winnaar. Een bedrag dat veel hoger was dan wat Oca bood. Alle afspraken en beloftes werden teniet gedaan. Het beloofde een spannende race te worden omdat iedereen wilde winnen!

De favoriet Istrice moet de start geven. Leocorno met Picino is als eerste weg en Popo van de Istrice ligt achterin maar begint al snel met een inhaalrace. Picino heeft echter zo’n voorsprong uitgebouwd dat hij niet meer kan verliezen. Hij wint zijn tweede Palio. Maar de vreugde van de overwinning wordt  al snel teniet gedaan als bekend wordt dat het verhaal van de premie van 2000 lire van de koning niet waar is en Picino dus maar een kleine geldprijs krijgt, zelfs nog minder als wat hij van de Oca zou krijgen voor het niet winnen.

Twee jaar later rijdt Picino voor Oca. Oca wil een overwinning om de overwinning van eeuwige rivaal Torre van 1905 door te spoelen. Het paard dat ze toegewezen krijgen is echt een nieuwkomer en is op papier niet sterk genoeg om favorieten Tartuca en Pantera uit te dagen. Na de eerste ronde heeft Oca echt een onoverbrugbare voorsprong uitgebouwd. Op 3 juli 1908 komt hij weer uit voor Oca. Onda, is echter topfavoriet met Gobba, het toppaard van begin vorige eeuw. Picino vertrekt op kop. Op het einde van de tweede rond verschijnt er plots een ‘obstakel’. Bruco komt in omgekeerde richting aangereden en onderneemt een poging om Oca de overwinning af te nemen. (Dit gebeurde wel meer in die tijd. Fantini die stopten en een ronde wachten of in tegengestelde richting iets probeerden te ondernemen.) Oca kan de aanslag echter ontwijken en wint. Popo, de fantino van Bruco wordt levenslang gediskwalificeerd.

In 1909, 1910 en 1913 wint Picino voor respectievelijk Drago, wederom Valdimontone en Istrice. Voor de onderbreking van de eerste wereldoorlog zit Picino aan 7 overwinningen. Pas in 1919 komt het gewone leven en dus ook de palio weer op gang. Tussen 1921 en  1930 wint hij nog 6 maal. (2x voor Oca, 2x voor Valdimontone, 1x Chiocciola en 1x Onda.) In 1933 rijdt Picino zijn 52ste en laatste palio.

Zonder onderbreking van de oorlog had hij wellicht meer dan 13x kunnen winnen. Nu staat hij in de boeken als 2e beste van de 20ste eeuw na Aceto met zijn 14 overwinningen.

Begin 2016 startte Michele Fiorini de zender CCS terug op. De eerste reportage was “RINCORRENDO PICINO”.