DEEL VI – De Palio’s van Alessandro dei Medici, eerste hertog van Firenze.
In de voortreffelijke biografie van Catherine Fletcher, The Black Prince of Florence. The Life of Alessandro de’Medici, Londen 2016, vindt men enkele zeer verhelderende passages over de Palio Alessandro (1511 of 1512-1537). Hij was een bastaardzoon van Lorenzo (1492-1519), hertog van Urbino en zelf kleinzoon van Lorenzo il Magnifico (1449-1492), en quasi zeker een zwarte slavin, vandaar “The Black Prince”. In 1530 werd hij de feitelijke heerser van Firenze, zonder officiële titel maar uitverkoren door Keizer Karel en door zijn neef paus Clemens VII, Giulio dei Medici (1478-1534), zelf een postuum geboren bastaardzoon van Giuliano, de in 1478 vermoorde jongere broer van Lorenzo il Magnifico. In 1532 werd hij de eerste hertog van Firenze maar reeds in 1537 vermoord door Lorenzino dei Medici (1514-1548), een ver familielid.
In zijn beroemd en berucht maar zeer intelligent boek “Il Principe“, een handleiding voor de slimme vorst, geschreven tussen 1513 en 1515 en gepubliceerd in 1532, beval Niccolo’ Machiavelli vorsten aan om “op gepaste tijden van het jaar het gepeupel bezig te houden met festivals en spektakels”, en hij dacht natuurlijk op de eerste plaats aan de Palio di San Giovanni.
In 1533 arriveerde de bijna 11-jarige Margareta in Firenze. Zij was de bastaarddochter van Keizer Karel en Johanna Van der Gheynst, een Vlaamse dienstmeid. Zij was echter opgevoed door Margareta van Oostenrijk, de tante van Keizer Karel, en voorbestemd om een rol te spelen in de diplomatieke plannen van haar vader, d.w.z. een huwelijk aangaan dat strategisch belangrijk zou zijn voor de internationale politiek van de Habsburgers. In dit geval een huwelijk, gepland in 1536 met Alessandro, hertog van Firenze. Voor Keizer Karel en en paus Clemens VII was dit het symbool van een herwonnen verstandhouding tussen Habsburgers en Pausdom na zeer zware conflicten. Om haar intrede luisterrijk te vieren werden er allerlei feesten georganiseerd en besloot Alessandro om terug een Palio in te richten, niet meer verreden sedert 1526. Van 1527 tot 1530 was Firenze in oorlog geweest met Habsburg en na een verschrikkelijke belegering had de stad gecapituleerd. Opnieuw een Palio rijden betekende zoveel als dat betere, rustige tijden waren aangebroken voor de Florentijnen. Alessandro moet zeker de eerste editie van 1532 van Il Principe gelezen hebben.
Giovanni Borromei, ambassadeur van de hertog van Mantua in Firenze, verwittigde onmiddellijk zijn vorst, die zijn beste paard naar Firenze stuurde met de merkwaardige optimistische boodschap om het verzenden van een grote bestelling mozzarellakaas naar Mantua uit te stellen tot na de Palio want kan kon men die prijs toevoegen aan het transport.
Het paard van hertog Alessandro was het snelste weg maar draaide plots naar links in een zijstraat (hebben we reeds meermaals in Siena gezien) en het paard van hertog Federico II van Mantua won voor dat van kardinaal Ippolito dei Medici, op afstand gevolgd door dat van Alessandro. De Palio ging naar Mantua met veel mozzarellakaas en een lading Trebbianowijn en Florentijnse strohoeden.
In 1534 stuurde hertog Federico II meerdere paarden naar Firenze, maar deze keer verliep de koers in de grootste chaos. De ruiter van Mantua viel bij de start na een klap van een concurrent. Men besloot de koers vijf dagen uit te stellen tot 29 juni. Mantua werd pas in de laatste meters geklopt door het paard van kardinaal Ippolito.
In 1535 stuurde de hertog van Mantua geen paard tot grote ontgoocheling van Alessandro. Zij bereidden wel beiden de toekomst voor. Op 21 juli veroverde Keizer Karel Tunis en de lokale vorst moest losgeld betalen, o.a. snelle Barbarijse paarden. Prompt kocht Alessandro er één maar hij werd technisch geklopt door Federico II die zijn ambassadeur aan het hof van Keizer Karel uitdrukkelijk de opdracht gaf om alleen de allerbeste barberi te kopen.
We vernemen ook dat Alessandro zijn Barbarijse renpaarden in Rome liet lopen, bekleed met een livrei waarop een rinoceros (zoals bij Selva) was geborduurd met een Spaans motto : “No buelvo sin vencer” of “Ik kom niet terug zonder overwinning”.
Met dank aan Jan Gilliams (brucaiolo met 58 palii in Piazza op de teller) voor tekst en opzoekingswerk.