8 MEI 1939
Una Giornata Particolare (1977) is het meesterwerk van de grote Italiaanse cineast Ettore Scola (1931-2016), genomineerd voor Oscars en winnaar van vele prijzen. Het is het verhaal van één dag uit het leven van een eenvoudige huisvrouw, meesterlijk vertolkt door Sofia Loren, en haar buurman, een radiopresentator, eveneens sterk vertolkt door Marcello Mastroianni.
Zij zijn de enigen die thuis zijn gebleven in een groot appartementencomplex aan de rand van Rome op die Bijzondere Dag, 8 mei 1939, van het staatsiebezoek van Adolf Hitler aan Rome met een magistraal geregisseerde militaire parade op de Via dei Fori Imperiali. In de film zijn er originele filmbeelden verwerkt van het bezoek en de parade, en op de achtergrond hoor je de originele klankband van de radio. Zij is een huisvrouw, geterroriseerd door haar man, een fascistische macho die zijn zes kinderen meeneemt naar de parade. Een van deze kinderen is niemand minder dan Alessandra Mussolini, kleindochter van de Duce en nicht van Sofia Loren. Hij is zopas ontslagen door de radio omwille van zijn homofiele geaardheid en overweegt zelfmoord. En op die dag zullen ze mekaar even vinden.
9 MEI 1938
Een jaar voordien, op 9 mei 1938, was er een andere Giornata Particolare geweest : het bezoek van Adolf Hitler aan Firenze. Hitler en zijn gevolg arriveerden om 14.00 uur in het Stazione Santa Maria Novella, reden triomfantelijk doorheen de stad tot aan Palazzo Pitti. Om 16.15 uur werd het programma verdergezet met een optreden van liefst 1.960 vertegenwoordigers van de zogenaamde Toscaanse “Giochi Storici” of “Historische Spelen”, in het amfitheater van de Bobolituin achter Palazzo Pitti. Figuranten van de “Calcio Fiorentino” of “Florentijns Voetbal”, de buitengewoon geweldadige voorloper van het actuele rugby en voetbal, van de “Gioco del Ponte” of het “Spel van de Brug” uit Pisa, een geritualiseerde roeiwedstrijd niet in het water maar op een brug, van de “Giostra del Saracino” of het “Spel van de Saraceen” uit Arezzo, een steekspel waarbij men een houten ronddraaiende Saraceen moet raken die zwaait met een vervaarlijke knuppel, en van de “Giuco del Palio“of het “Spel van de Palio” uit Siena. Deze omschrijving alleen al van hun feest deed de Sienezen gruwen.
Een Idee van Alessandro Pavolini
Het initiatief was een idee van Alessandro Pavolini, Voorzitter van de Fascistische Confederatie van Professsionelen en Kunstenaars, en de sterke man van het Florentijnse fascisme. Op 31 oktober 1939 werd hij voor zijn inspanning beloond : hij werd minister van Populaire Cultuur. Later werd hij oprichter van de Zwarte Brigaden die na de geallieerde landing in Italië en de afzetting van Mussolini de kern vormden van het fascistische leger, organiseerde het verzet tegen de bevrijding van Firenze in augustus 1944 en ging vooral meedogenloos tekeer tegen de Florentijnse partizanen. Op 28 april 1945 werd hij gefusilleerd door partizanen aan het Comomeer en aan de voeten opgehangen aan een benzinestation op Piazza Loreto in Milaan naast Mussolini en zijn minnares Claretta Petacci. De foto’s en filmbeelden hiervan behoren tot het collectieve geheugen van de Tweede Wereldoorlog.
Dat na 9 mei 1938 Pavolini magistraal had gesproken over de “Contrade en de Palio” werd door de Sienezen geïnterpreteerd als een aanduiding van het verschil met andere Toscaanse Spelen en de superioriteit van de Palio. Pavolini wilde met de manifestatie vooral aantonen dat het een mirakuleuze ingreep was van de fascisten dat deze oude historische spelen nog leefden of heropleefden, wat complete onzin was. Hij wist wel dat Hitler dol was op middeleeuwse klederdracht en mystiek-mythologische massaspelen zoals georganiseerd door zijn architect Albert Speer. Dezelfde Speer schreef later in zijn memoires dat de ideale stad voor Hitler een soort middeleeuwse stad was, zonder sporen van industrie en omringd door een zacht heuvelend landschap, een redelijk accuraat beeld van Siena.
Sienees Protest, maar zacht, of misschien toch fors ?
Pavolini gaf zelf toe dat er een bittere discussie met de Sienezen was voorafgegaan om hen naar Firenze te krijgen. Hij had de volledige corteo storico gevraagd, de historische stoet die de Palio voorafgaat. Dit verzoek wekte verbijstering op bij de contrade en de overkoepelende Magistratuur van de Contrade, maar men durfde zich nauwelijks te verzetten tegen de fascisten. Althans dat is wat officiële verslagen en correspondentie vertellen. Oude Sienezen beweerden dat er wel fel protest is geweest op het niveau van de simpele contadaioli. In die tijd waren alle dirigenten van contrade en een deel van het stadsbestuur leden van de oude Sienese adel en was er een grote kloof tussen leiding en popolo.
Wat ook heeft meegespeeld is dat men bij de gehate Florentijnen moest optreden, en dat Mussolini de Palio nooit had vereerd met een bezoek ondanks de talrijke uitnodigingen. Als hij ons wil zien, moet hij maar komen. Uiteindelijk is de volledige Corteo Storico van toen met 218 figuranten vertrokken (de stoet nu bestaat uit meer als 300 deelnemers). Graaf Chigi Saracini, rector van de “Magistrato delle contrade” beschouwde het als een grote overwinning dat hij had gedaan gekregen dat de Sienezen niet door de straten van Firenze moesten paraderen maar dat ze ongezien recht naar de Bobolituinen mochten gaan, en dat ze daar compleet zouden geïsoleerd worden van de vertegenwoordigers van Firenze, Pisa en Arezzo. Opgedragen aan wie nog zou twijfelen aan de eeuwenlange rivaliteit tussen het Ghibellijnse Siena en het Welfische Firenze, of aan de bijna ziekelijke jaloersheid waarmee Sienezen hun Palio afschermen en neerkijken op “folkloristische” manifestaties in andere steden, vergeleken met hun authentiek feest.
Palio Straordinario voor Hitler!
Anderzijds hadden de Sienezen hun optreden deels uitgelokt. Op 13 januari 1938 schreef de jonge journalist en fascist Silvio Gigli een opmerkelijk artikel in La Nazione, de krant van Firenze. Gigli zou na de tweede wereldoorlog een zeer populaire radio- en televisievedette worden, was ook de nationale radiocommentator van de Rai en een fanatiek Tartuchino : hij gaf de mossiere een klap tijdens de starprocedure van de Palio della Pace in 1945. Gigli schreef een artikel met als titel : “Quello che Siena potrebbe offrire ad Hitler” of “Wat Siena Hitler zou kunnen aanbieden”. Vooreerst zou men Hitler naar Siena moeten lokken en vervolgens zou men voor hem een Palio Straordinario moeten inrichten. Gelukkig reageerden zowel het stadsbestuur als de contrade en vooral de fascistische autoriteiten niet.
Figuranten zonder “merkbare gebreken” en gedisciplineerd
Pavolini beloofde een voor die tijd substantiële financiele compensatie : 25.000 lire voor reis en onkosten en 50.000 lire voor onderhoud van de kostuums. Maar de Sienezen moesten wel nauwkeurig toezien op de selectie van de figuranten. Zij moesten een fysiek hebben zonder “merkbare gebreken” en de bestuurders van de contrade waren verantwoordelijk voor de betrouwbaarheid en discipline van hun leden. Stel U voor dat na het nuttigen van enkele flessen Chianti rivaliserende contrade vechtend door de Bobolituinen zouden rollen. Algemeen protest want zegden de contrade : wij hebben noch de autoriteit noch de middelen om onderzoeken te doen, een exclusieve competentie van de Autoriteit van Openbare Veiligheid. Pallanti, de fascistische prefect of gouverneur van Siena, reageerde fel : “dirigent zijn van om het even welke vereniging legt de plicht op tot waakzaamheid ten opzichte van de eigen leden”.
Torre, la contrada “rossa”
Toch zag Enrico Rocchigiani, alfiere van Torre, de kans om op 16 mei 1938 geschorst te worden als lid omwille van zijn wangedrag op 9 mei. We komen er nog op terug. Vermoedelijk was het geen toeval dat het een Torraiolo was die zich had misdragen. Torre had de reputatie een opstandige “rode” contrada te zijn tijdens het “zwarte” fascistische bewind. Sienese fascistische knokploegen hadden reeds enkele keren een raid gehouden in Salicotto, de buurt van Torre. Om hun goede wil van onderwerping aan het regime te tonen hadden ze Italo Balbo, toen de tweede man na Mussolini, Priore Onorario gemaakt en hun vrijetijdsorganisatie “Società Elefante” herdoopt in “Dopolavoro Italo Balbo” of “Na het werk Italo Balbo”, een typische fascistische benaming van georganiseerde ontspanning.
LA SBANDIERATA SENESE en een welgemeend “crazie” van de Führer.
Om 5.30 vertrokken 7 autobussen met de Sienezen naar Firenze. Er was een streng verbod om wijnflessen en likeur mee te nemen op een kwart liter wijn na per persoon, te nuttigen bij het ontbijt onderweg!! Om 8 uur arriveerden de bussen onder een stralende zon en om 11 uur deden de figuranten een “prova generale” of “algemene repetitie”, gevolgd om 12 uur door een kleine maaltijd. Om 14.30 moest iedereen klaar staan, maar Hitler en Mussolini arriveerden pas om 16.15 met vertraging in het amfitheater van de Bobolituin in een grote open wagen, en werden begroet door de 1.960 figuranten met hun vaandels. Het was een enorme bron van voldoening voor de Sienezen dat hun superioriteit over de feesten van Firenze, Pisa en Arezzo werd aanvaard en dat het hen toekwam om de laatste “sbandierata” of “vlaggengroet” uit te voeren. De tamburini naderden de auto van Hitler tot op 4 meter en roffelden de “A vittoria -pas”, de duci of leiders van de contrade staken hun zwaarden omhoog en de begeleiders hun lansen.
Hitler was zo opgetogen dat hij teken deed aan de Sienezen om een tweede “sbandierata” uit te voeren. Er bestaat echter een tweede versie van het verhaal. De eerste sbandierata zou niet goed gelukt zijn omdat er een felle wind stond en daarom had men het een tweede keer gedaan. Ooggetuigen zegden wel dat de beide dictators en vooral Mussolini erg in hun nopjes waren over een spektakel dat vijf minuten had geduurd.
Maar in Torre werd meer als gefluisterd dat Enrico Rocchigiani zou geweigerd hebben met zijn vaandel te zwaaien voor de twee dictators, en de tweede versie luidde dat hij de tweede sbandierata weinig enthousiast zou uitgevoerd hebben. De derde versie, die we graag aannemen, zegt dat hij aan het ruzie maken was met enkele ocaioli tijdens de sbandierata. Vervolgens, terwijl de “chiarine del palazzo” of trompetten de beroemde intro tot de Palio speelden, ging Fernando Gianelli, priore van Valdimontone en stadssecretaris van Siena, voor de gelegenheid gekleed als de “maestro di campo“, de man die instaat voor het goede verloop van de corteo storico, naar Hitler en overhandigde hem “Il Palio”, het meest volumineuse en luxueuse boek ooit over het feest, gepubliceerd in 1932 door Pietro Misciatelli. Hitler plooide dubbel van dankbaarheid, lachte breed en kraste op zijn Duits : “crazie“.
Ranuccio Bianchi Bandinelli , de gids van Hitler
Daarna ging Hitler terug naar het Palazzo Pitti en via de zogenaamde Corridoio Vasariano, de formidabele gang die boven de huizen en zelfs doorheen de kerk van Santa Felicità, en over de Arno boven de winkels van de Ponte Vecchio Palazzo Pitti met het Palazzo Vecchio verbindt, naar het Uffizimuseum. Mussolini was niet geïnteresseerd in kunst maar Hitler was er niet weg te slaan. Hij werd begeleid door Ranuccio Bianchi Bandinelli (1900-1975), een elegant en mondain lid van een Sienese adellijke falmilie, professor archeologie aan de universiteiten van Pisa, Firenze en Groningen, die als zoon van een Duitse moeder vlekkeloos Duits sprak, en die zich achteraf in zijn memoires, toen hij de zoveelste adellijke communist was geworden, afvroeg of hij niet had moeten meewerken aan een moordcomplot tegen de dictators.
Heel Siena was aan de radio gekluisterd, op de nationale zender E.I.A.R., de voorloper van de RAI, voor de commentaar van Luigi Bonelli, toevallig een Sienees en selvaiolo. Hij was ook de auteur van “Rompicollo“, een toneelstuk dat ook in Duitsland met succes werd opgevoerd onder de titel “Das Grosse Rennen”. Zijn dochter zou later de enige vrouwelijke fantino worden van de 20ste eeuw onder die oorlogsnaam Rompicollo. Toen hij overleed in 1954 nam de oom Umberto Bonelli van Selva de verantwoordelijkheid voor Rosanna op zich, zonder effect. Verbood haar te rijden, maar zij deed haar zin met de hulp van Aquila, haar contrada. Haar fantinonaam was overigens niet Rompicollo, maar Diavola. Maar iedereen in Siena zei en zegt nog Rompicollo, naam verzonnen door haar vader.
Burgemeester Socini Guelfi, later zegevierend kapitein voor Bruco in 1955 en die na de Palio van de Vrede in 1945 uit eigen zak een nieuwe Palio betaalde voor Drago, was niet uitgenodigd in Firenze, luisterde naar Bonelli en was zeer ontstemd toen deze het in de beste Sienese traditie niet kon nalaten naar de Florentijnen te trappen “zij kopen zelfs geen heerlijke Sienese olijfolie”. Socini Guelfi schreef een protestbrief naar de E.I.A.R. tegen zijn eigen stadgenoot omwille van “een groot ongenoegen onder de Sienese bevolking”. Er was helemaal geen ongenoegen in Siena. Integendeel de contradaioli hadden ervan genoten. Maar onder fascistisch bewind oordeelde Socini Guelfi het raadzaam voorzichtig te zijn.
Van de beloofde 75.000 lire zijn er 66.000 gestort op de rekening van de Sienese Fascistische Partij, waarvan er 51.000 zijn aangekomen bij de 17 contrade. Men heeft nooit ontdekt wie er met de overblijvende 15.000 is vandoor gegaan.
Op internet vindt U de officiële film van het instituut Luce over het bezoek aan Firenze. Het verslag duurt 3’22” en tussen 1’11” en 1’46” ziet U het optreden van de figuranten. In de auto zitten Hitler en Mussolini, begeleid door een fiere Pavolini. Daarnaast vindt men op internet gemakkelijk foto’s van de manifestatie.
Optreden van de contrade buiten Siena.
Het Sienese optreden in Firenze was een bron van redelijke voldoening en trots en tegelijkertijd en nog veel meer van enorme frustratie voor stad en contrade. De Palio is ons feest, is Sienees en mag alleen hier getoond worden. Voor Hitler op 9 mei 1938 hadden de Sienezen zich reeds laten “vangen” om buiten de stad op te treden. De contrade waren vier maal aanwezig in Rome : in 1884 voor het overbrengen van het lichaam van koning Vittorio Emanuele II, de eerste koning van Italië, naar het Pantheon ; in 1900 voor de begrafenis van de vermoorde koning Umberto I ; in 1911 voor de Tentoonstelling van 50 jaar Italië; en op 8 januari 1930 voor het huwelijk van prins Umberto en de Belgische prinses Marie José in Rome, vertegenwoordigd door telkens in tamburino en een alfiere. Maar ook toen in 1930 had graaf Chigi Saracini er zorgvuldig voor gezorgd dat de Sienezen strict gescheiden stonden van andere stedelijke vertegenwoordigers. Altijd superieur die Sienezen.
Na 1938 verschenen de contrade op 3 oktober 1970 in Rome toen de Heilige Catherina van Siena, reeds patrones van Italië en later zelfs van Europa, door het Vaticaan officieel de titel kreeg van “dottore” of “geleerde” van de kerk. Andere uitnodigingen, in 1948 en 1951 om op te treden in Pisa, Firenze, Venezia en Merano werden kortaf geweigerd. Er werd gefluisterd dat de Sienezen weigerden de stoet te openen voor de grote viering van 200 jaar Franse Revolutie in Parijs op 14 juli 1989 en de laatste sensationele weigering was om op te treden voor de 90ste verjaardag van koningin Elisabeth In Londen.
Wie de contrade en de corteo storico wil zien moet maar op 2 juli en op 16 augustus in Siena zijn.
Aanbevolen literatuur :
Raffaele Ascheri en Francesco Panzieri : Una Giornata Particolare. Siena, 2003.
Dank aan Jan Gilliams voor tekst en opzoekingswerk